dinsdag, december 15, 2009

Over toiletten en andere wetenswaardigheden


Mijn collega Jo Cooymans onderzocht meer dan 1000 vragen die tientallen Antwerpse bibliotheken logden, naar aanleiding van onze cursus informatiebemiddeling en dat levert enkele opmerkelijke resultaten op. Zijn bevindingen :

De grote meerderheid van de vragen (56,7%) gaat over de werking van de bibliotheek. Klanten stellen zich blijkbaar (nog steeds) verschrikkelijk veel vragen over de openinguren, de plaatsing van de collecties, het reglement en de toepassing ervan… Dit is toch wel interessante informatie waarmee we als bibliotheek aan de slag moeten. Er zijn heel wat middelen om ervoor te zorgen dat de klant de openingsuren en sluitingsdagen kent. Of weet wat de tarieven zijn, hoe het met de reserveringen, verlengingen en boetes zit enz. Deze vragen via een uitgekiende en overvloedige communicatie voor zijn, zal een goeie indruk maken op ons cliënteel en tijd vrijmaken voor het betere werk.

Uiteraard zou het stroomlijnen en vereenvoudigen van de werking van de bibliotheken niet zonder effect zijn. Al was het maar voor de promotie en marketing en hun onderlinge afstemming.
Een tweede erg grote groep vragen (26,5%) kan met een grondige consultatie van de catalogus opgelost worden. Maar bibklanten kunnen of doen dat blijkbaar niet (voldoende) zelf. Daar is dus ook nog werk aan de winkel. Om klanten uit te leggen hoe ze dingen opzoeken, hen helpen bij hun zoekacties en waarom niet de catalogi toegankelijker maken. Misschien kunnen we alvast beginnen met ervoor zorgen dat elke bibliotheekmedewerker zelf de finesses van de eigen catalogus door en door kent en kan gebruiken. Wat je zelf duidelijk beheerst, overbrengen is een grote troef bij service en bij klantenbinding.

16,8% zijn ‘echte’ informatievragen. Hierbij wil de klant meer weten over…, wil hij iets (bij)leren, of wil hij ‘gewoon’ een goed boek, cd, dvd…. Een goeie communicatie kan de vraag uitklaren, de context duidelijk maken….en uiteindelijk tot een bevredigend antwoord leiden. Maar dan moet de bibliotheekmedewerker hierop wel ingesteld en hiervoor opgeleid en vrijgesteld zijn. Hij moet de tijd krijgen en (helpen) zoeken tot zijn ‘prioriteit’ maken. 2,4% van de informatievragen zijn gericht op activiteiten die de klant wil bijwonen. Of contacten met personen, diensten en organisaties die hij/zij wil leggen. Ook vragen naar opleidingen en cursussen scoren goed.

De meest gestelde vraag in de Antwerpse bibliotheken is: “Waar is het toilet, aub?”. Met de varianten: “Hebt u een toilet” en “Is er een toilet aub?”. Het toont aan dat de signalisatie nog vaak ontoereikend is, en dat daar nog werk aan de winkel is om klanten letterlijk de weg te wijzen.

Nu nagenoeg alle Antwerpse bibliotheekbaliemedewerkers de basisopleiding van de cursus "informatiebemiddeling" achter de rug hebben, moeten we ons ontfermen over de implementatie. Daarom gaan we binnenkort ter plekke nagaan hoe we interessante trucs, tips, hulpmiddelen, technieken, procedures… in de praktijk kunnen brengen. Dat doen we best geleidelijk aan, doordacht en consequent. En we betrekken er best alle (balie)medewerkers bij.

In 2010 willen we ook op het electronisch leerplatform Vrieselhof Dokeos kleine vervolgstukjes plaatsen waarin de baliemedewerkers hun kennis van bronnen en zoekmethoden kunnen opfrissen en updaten.


Jo Cooymans

zondag, november 22, 2009

Een strategische visie op web 2.0 (versie 2.0)


Reeds enige jaren probeer ik met aangepaste managementsmodellen organisaties te helpen bij het implementeren van interactieve webdiensten. Waardoor er structuur ontstaat in die chaos wat het Web 2.0 toch is. Op die manier kunnen organisaties makkelijker de meest optimale behoeftenanalyse uitvoeren, keuzes vormen, doelen uittekenen en het implementatietraject vorm geven.

Ik haal in die zin graag de grondlegger van de chaostheorie, Ilya Prigogine (1917-2003), aan :

'We leven in een transitie naar een informatiesamenleving. Dat vraagt een nieuw vocabularium. Ik denk dat termen als chaos en zelforganisatie soms misschien oppervlakkig worden gebruikt, maar het gaat toch in de goede richting. Internet, dat is zelforganisatie. Het is een voorbeeld van iets spontaans, buiten elke traditionele aanpak. En het werkt toch.'


Zijn onderzoek toonde aan dat een wanordelijk systeem door minieme interne veranderingen toch een ordelijke staat kan verkrijgen. Hij had het hoog op met de menselijke creativiteit, dus alles komt wel op zijn pootjes …

Dit komt in Web 2.0 zeer mooi tot uiting : wat is een wiki iets anders dan een het automatisch laten structureren van een wildgroei van informatie tot een gestructureerd geheel. Maar dit geldt ook voor de wildgroei van applicaties die de laatste jaren op het web worden los gelaten, maar waarvan er steeds een deel komt boven drijven en algemeen gebruikt wordt.

Conclusie : als we lang genoeg wachten, wordt alles opgelost. Dit geldt misschien op macro-niveau, maar zeker niet op meso-niveau. Organisaties die te lang wachten om de kaart van de interactieve webdiensten te trekken, raken misschien opgelost.

Enkele van die modellen komen aan bod in onderstaande presentatie (Informatie aan Zee, september 2009) :

zondag, oktober 25, 2009

ServQual, SurfKwal en LibQual


Binnenkort gaan we opnieuw aan de slag met onze aangepaste versie van Servqual om de kwaliteit van de dienstverlening in een grote bibliotheek te onderzoeken. We hebben onze versie, wat oneerbiedig, de naam Surfkwal gegeven. SERVQUAL werd in 1988 door Zeithaml, Parasuraman en Berry ontwikkeld.

Kwaliteit meten in de dienstensector is geen sinecure, maar één van de bruikbare instrumenten is dus Servqual. Meerbepaaldonderzoekt men de kloof (of "gap") tussen de verwachtingen naar de dienstverlening en de kwaliteitsperceptie van de klant aan de hand van 5 dimensies. Deze vijf dimensies zijn bekend geworden onder het acroniem RATER:

* Reliability - betrouwbaarheid

* Assurance - zekerheid

* Tangibles - tastbare zaken

* Empathy - empathie

* Responsiveness - responsiviteit

In de Angelsaksische landen wordt reeds enige tijd een spinoff gebruikt om dienstverlening in wetenschappelijke bibliotheken te meten : Libqual. Meer informatie vindt u alvast op : www.libqual.org. Dat de (wetenschappelijke) bibliotheken geloven in SERVQUAL als instrument wordt bevestigd door de vereniging van Amerikaanse wetenschappelijke bibliotheken (ARL) die in 2000 12 aangesloten instellingen sponsorde om te investeren in de verdere ontwikkeling van SERVQUAL als psychometrisch instrument.

Sinds kort is ook de bibliotheek van de Katholieke Universiteit van Leuven er mee aan de slag. Ze beloofden alvast om binnenkort meer informatie over hun methodologie en aanpak te publiceren op : www.libqual.be.

Er kwam al gauw kritiek op het gebruik van “service quality models” in bibliotheken met het argument dat de gebruikers niet weten wat een goede bibliotheekservice moet inhouden. Dit sluit aan bij de huidige discussie over de gebruikersgerichtheid van bibliotheken en het in vraag stellen van de kernfuncties van bibliotheken.

SURFKWAL werd gedestilleerd door Maarifa ism Kenta en Landmark Libraries.


vrijdag, oktober 16, 2009

Google Docs: nu ook met toegangsrechten op mappen


Een paar dagen terug vertelde ik nog op een workshop dat Google Docs volgens mij niet geschikt is voor document management.

Ten eerste omdat het delen van documenten te beperkt is: je moet dit op het niveau van de documenten regelen, wat in de praktijk té arbeidsintensief is.

Ten tweede omdat het aantal types 'documenten' te beperkt is. Zo kan je bijvoorbeeld geen videobestanden e.d. uploaden.

En kijk eens aan: mijn woorden zijn nog niet koud of wat zie ik nu in mijn Google Docs? Nieuw: toegangsrechten op mappen. Mooi zo.

Nu nog het tweede punt :-)

Opgelet, begrijp me niet verkeerd, ik gooi geen kind met het badwater weg. Ik bracht Google Docs wel naar voor als voorbeeld van wat we in de toekomst mogen verwachten: webbased applicaties voor alles én virtualisatie van de directory-structuur (of tagging). Want dat je in Google Docs je documenten in meer dan één map kwijt kan, terwijl het uiteraard maar één keer op de server staat - virtualisatie dus - vind ik wel heel handig.

dinsdag, oktober 13, 2009

Web 2.0 in het dagelijkse leven


Deze avond(dinsdag 13 oktober 2009) ben ik uitgenodigd om een voordracht te geven in de bibliotheek Ter Elst (te Gistel) over Web 2.0 in het dagelijkse leven. Een leuke en interessante uitdaging. Tot op heden ben ik vooral bezig geweest met het gebruik van interactieve webdiensten in een professionele omgeving. Vanavond wordt van mij verwacht dat ik in ga op de impact van Web 2.0 op het dagdagelijkse leven van Jan-en-alleman en hoe men kan participeren. De leuke kant zal wel genoegzaam bekend zijn, ik wil het vooral hebben hoe deze diensten ons leven aangenamer kunnen maken. Toch een belangrijke nuance, me dunkt.

De voordracht is opgebouwd rond 4 clusters :
Ik wil mijn leven efficiënter organiseren …
Ik heb de wereld iets te vertellen …
Ik wil vrienden maken en vriendschappen onderhouden …
Ik wil mij informeren en bijleren ...

Mijn lezing heb ik (een beetje flauw, misschien) "Een Blog aan het been : over Facebook en andere Twitters" gedoopt. Hieronder vind je alvast mijn presentatie, maar dit is slechts de rode draad, ik hoop immers veel discussie en interactie (web 2.0 indachtig) te weeg te brengen.

De promotekst :
Misschien ben je reeds uitgenodigd om een profiel aan te maken op Facebook ? Of je wilt je specifieke kennis aan de wereld kenbaar maaken via een blog ? Aan je familie je foto's en video tonen via Flickr of Youtube ?

Dit zijn maar enkele van de mogelijkheden dat het internet biedt. Dit zijn allemaal voorbeelden van wat men het Web 2.0 noemt. Web 2.0 is de tweede generatie van het internet en dit internet is een gigantisch netwerk geworden van een massa gewone mensen. Het internet is onderdeel geworden van ons dagelijks leven en verandert langzaam naar een echt interactief medium. Een medium dat uitnodigt tot delen van muziek, films, voorkeuren, meningen. Internet wordt een sociaal platform van communicatie tussen mensen, waarbij diensten ontwikkeld worden om deze interactie vorm te geven.

Deze uiteenzetting laat u kennis maken met deze nieuwe webdiensten, toont hoe ze ons bestaan beïnvloeden en leert hoe ze in te zetten om ons leven aangenamer te maken.


zaterdag, april 11, 2009

Wordt Berlare de eerste gemeente2.0 ?*


*Waarschijnlijk niet, maar als inwoner wens ik dit natuurlijk wel.
In gemeentelijke administraties is Web 2.0 nog een grote onbekende of heeft het een negatieve bijklank. Instrumenten als Facebook, blogs en YouTube worden meestal geassocieerd met vrije tijd en om die reden ook vaak van de werkvloer gebannen. Toch zijn dit instrumenten die de performantie (effectiviteit, efficiëntie en spaarzaamheid) van de lokale administratie kunnen verhogen en de participatie van de lokale bevolking kunnen aanwakkeren.

In het vernieuwde gemeentedecreet wordt het belang beklemtoond om de participatiegraad met de bevolking te vergroten en een klachtenbeleid te implementeren. Interactieve webdiensten kunnen de lokale overheden daarbij helpen, mits ze met voldoende visie geïmplementeerd worden. Op kleinere schaal zijn bibliotheken en culturele centra reeds aan de slag met deze instrumenten.

In de ons omliggende landen gebruiken ze deze instrumenten om de participatie van de burgers in het globale lokale bestuur te vergroten. Hier vind je trouwens een goede (Engelstalige) introductie en veel aandacht voor de Engelse situatie.

Zo is er het mooie voorbeeld van Redbridge , die een eigen sociaal netwerk (een soort Facebook) opgezet heeft om de inspraak en interactie met de bevolking te vergroten. Andere Engelse gemeenten (Essex, Durham, Chorley, ...) gebruikten dan weer Facebook om een specifieke campagne op te zetten. De voordelen zijn telkens dat men een publiek kan bereiken, dat anders zeer moeilijk te bereiken is met andere (en duurdere) middelen.

CivicSurf, een Engelse non-profit-organisatie, wil dan lokale ambtenaren en gezagsdragers aan het bloggen zetten. Norfolk heeft alvast niet gewacht en laat haar county-raadsleden bloggen. Lees hier het BBC-artikel. Chester verzamelt de blogs van de raadsleden onder één portaal.

En in onze contreien ? In Vlaanderen is het windstil op dat front (laat het tegendeel maar horen), integendeel, als we de pers mogen geloven sluiten een groot deel van de gemeentelijke overheden interactieve webdiensten af voor hun personeelsleden. In Nederland merkt men wel enkele voorzichtige aanzetten. Het Nederlandse ministerie voor binnenlandse zaken schreef in 2008 een ideeënwedstrijd uit voor web 2.0-projecten in de overheid.
Een interessante aanzet is het project van Karolien Selhorst, dat ambtenaren moet aanzetten om in te stappen op de interactieve webtoepassingen . Ook de Nederlandse blog Ambtenaar 2.0 is zeer lezenswaardig, de daaraan gekoppelde ning-netwerk telde op het moment van dit schrijven reeds 1175 leden. Maar dat het (voorlopig) nog niet zo'n vaart loopt met de Nederlandse gemeenten vind je terug in het artikel van Martin Borman.

Stephen Dale had alvast volgende richtlijnen om interactieve webdiensten te implementeren in lokale overheden :
  1. Web 2.0 gaat niet over technologie, maar over tijdswinst, efficiëntie en levensvreugde voor de burger.
  2. Zorg voor een strategie en een beleidskader. Een gemeenteblog, bijvoorbeeld, is een onderdeel van gehele gemeentelijke communicatie en niet de eigendom van één of twee verwoede bloggers.
  3. Zorg dat er tijd beschikbaar is om de reacties van burgers op te volgen.
  4. Zorg voor een beleid voor het gebruik van interactieve webdiensten door het personeel. Deze diensten moeten immers in functie gebruikt worden van de job en niet ifv de vrije tijd.
  5. Bepaal de risico's van het niet-modereren van reacties. Reacties zijn (meestal) de mening van enkelingen.
  6. Onderzoek wie je met deze kanalen uitsluit en zorg voor alternatieven. Niet iedereen heeft immers een Facebook-account of zelfs maar een internetaansluiting.
  7. Laat je geen dure oplossingen aansmeren. De meeste web 2.0-instrumenten zijn gratis of goedkoop. Tenzij er complexe behoeften zijn.

vrijdag, februari 13, 2009

Klein is mooi (2) : over klasblogs


Vanmorgen was ik te gast in de klas van Juffrouw Mieke en Freeke, één van onze dochters. Het is de laatste dag van hun projectweek, waarin de kinderen les kregen van ouders en andere buitenstaanders over niet zo evidente materie. Ze gingen op bezoek in een smederij, kregen les over opera en leerden honden africhten.

Freeke zorgde ervoor dat haar papa ook in de klas mocht verschijnen. Free (wordt 8 jaar) heeft haar eigen blog (iets over de appel en de boom ...). Ze mocht die al eens tonen in de klas en vertelde er bij dat haar papa "alles kende over het internet" (dit ga je als papa niet tegenspreken ;-) ). Het idee om een klasblog op te zetten was geboren . Het werd een zeer leuke ervaring ...

Eerst hadden we een klasdiscussie over wat er zo interessant was aan het internet, wat je er allemaal kon mee doen, maar ook dat je toch wat moet opletten ("je steekt de straat ook niet over met je ogen dicht"). De interesse was geboren om zelf informatie op het web te gaan plaatsen. We bekeken enkele voorbeelden van klasblogs (en voor de juf heb ik op deze link ook wat achtergrondinformatie verzameld), daarna spraken we enkele cyberregels af :
  • niets publiceren zonder medeweten van de juf (alleen de juf bezit de login-gegevens)
  • de juf kiest de foto's en de video
  • geen familienamen gebruiken of adresgegevens ingeven
  • lief zijn voor elkaar
... en gingen we aan de slag :
  1. We kozen voor "blogger.com", omwille van de toegankelijkheid en de intuïtieve vormgeving. Een google-account was op voorhand klaar gemaakt.
  2. Samen met de klas kozen we een naam en een domeinnaam.
  3. Daarna kozen we een sjabloon (layout) en onze blog was klaar.
  4. Samen maakten we een eerste bericht met een foto, die we publiceerden.
  5. We sloten alles af en toonden de stappen hoe de kinderen thuis of in de bib hun website konden bezoeken en tonen.
  6. Stappen 4 en 5 werden herhaald.
  7. Daarna mochten de leerlingen per 2 op verschillende computers een bericht aanmaken en publiceren. Juf Mieke en ik zorgden voor de begeleiding.
Ik stond versteld van de snelheid waarmee de kinderen deze kennis en vaardigheden konden toepassen.

Het resultaat van deze klassikale arbeid vind je hier. Hierop mag dit derde studiejaar best wel trots zijn !

Nazorg en verdere stappen :

Berichtjes maken en publiceren is niet echt moeilijk, maar de instellingen en de indeling van de blog aanpassen is dat iets meer. Ook "speciallekes", zoals een YouTube-film "embedden", vergen soms wat zoekwerk. Gelukkig is hierover veel informatie te vinden in de helpfunctie van Blogger. En een zoekactie op Google helpt natuurlijk ook ...

Juf Mieke neemt zich voor om de blog regelmatig te laten aanvullen door de leerlingen in het kader van zelfstandig werk, waartoe zo'n blog zich uitstekend leent.

Ben je nog niet overtuigd, hieronder som ik even de meerwaarde en de mogelijke leerdoelen op van zo'n klasblog :

Rechtstreekse leerdoelen :
  • taalvaardigheid (spelling, hoofdlettergebruik, ...)
  • computergeletterdheid
Meer onrechtstreekse doestellingen :
  • veiligheid en privacy op het net
  • leren observeren en rapporteren
  • zichtbaarheid van het onderwijsproces voor de ouders
  • wereldburgerschap (contact met andere klasblogs in binnen- en buitenland)
  • uitstraling van de school (aanvulling op website en nieuwsbrief)
Ik ben benieuwd naar jullie ervaringen en tips.

dinsdag, februari 03, 2009

Klein is mooi


Donderdag geef ik opnieuw een introductie web 2.0 aan de Vlaams-Brabantse bibliotheken. En ik heb er ongelooflijk veel zin in (dit moest ik even schrijven, want de cursisten zullen deze blog lezen ;-) ).

Als ik ten velde introducties geef over het interactieve webgebeuren, krijg ik vaak de vraag voor de voeten geworpen of kleine organisaties daar zich moeten mee bezig houden. De tijd is beperkt, de mankracht ontbreekt, maar bovenal "is alles wat met internet te maken heeft, niet iets meer voor een bovenlokaal niveau" ?

En dan geef ik graag een pleidooi voor het ambachtelijke en de creativiteit dat deze webdiensten met zich mee brengen. De tijd van de vrijbuiters, die op kleine schaal mooie initiatieven nemen, is immers aangebroken. Dus, ja, kleine organisaties hebben meer dan ooit de taak om op de web 2.0-trein te springen. Om op die manier hun taken efficiënter, effectiever en economischer te verrichten, om te communiceren met hun klanten, om aan marketing en kennisbeheer te doen, ...

Meer nog : de kleine organisaties zijn juist zeer geschikt om te experimenteren en als proeftuin te functioneren.

Joris maakte me attent op een klein, maar zeer interessant initiatief : Robrecht Talboom (Bibliotheek Wondelgem) maakte een mash-up van netvibes, delicious en ... ZIZO. ZIZO (Zonder Inspanning ZOeken) is een classificatiesysteem aan de hand van pictogrammen en speelt in op het associatieve zoekgedrag (maakt gebruik van kleuren en pictogrammen).

Robrecht maakte een netvibesomgeving (met een delicious-widget) die de rss-feeds en links aan de hand van de ZIZO-pictogrammen laat doorzoeken. Een kleine toepassing (nou ja, enkele jaren geleden zou dit dagen programmeertijd gevergd hebben) die een groot potentieel heeft voor de openbare bibliotheken. Meer informatie vind je op de Delphi-site.

Wie doet beter ?

woensdag, januari 28, 2009

Muntjes2.0



We schreven hier reeds enige malen over de kracht van Web 2.0 op vlak van marketing. Voorlopig zijn de mooie voorbeelden vooral "lucky shots" gemaakt door amateurs en door de marketeers gerecupereerd.

Het klassieke voorbeeld zijn de cola-fonteinen met Mentos, nog steeds één van de YouTube-klassiekers.

Marketeers die zelf een virale campagne via het web kunnen lanceren zijn dun bezaaid. Zo'n campagne gaat immers in tegen hun eigen natuur : de base-line van marketing is immers de markt onder controle krijgen en als er iets is dat zich niet laat controleren is juist het interactieve aspect van de user generated content. Toch kun je als marketeer richting geven aan die inhouden, door een kader te bepalen en daarbinnen anderen/buitenstaanders de vrijheid te geven.

Toch raar dat er zo weinig goede voorbeelden te vinden zijn van grote bedrijven ...

Tic Tac (een imprint van Ferrero, je weet wel, van Kinder en Nutella) heeft duidelijk naar de concurrentie gekeken en geleerd dat het creatieve gebruik van hun producten niet per definitie afbreuk doet aan het imago. In het beruchte mentos-cola filmpje heeft Coca-cola alle verwijzingen naar hun bedrijf laten weghalen, terwijl Mentos er juist met uitpakte.

Tic Tac sponsorde een straatmuzikant, die met honderden doosjes van deze snoepjes aan de slag ging met het "Tic Tac-orchestra" tot gevolg.
Het filmpje werd doorgestuurd door Joris, dank !

zaterdag, januari 10, 2009

Een cultureel centrum met een staartje ...



Op oudejaarsavond kreeg ik een mail van een studente die tegen de deadline haar eindwerk aan het afwerken was. Een eindwerk over Web 2.0 in culturele centra. Zalig onderwerp. Enkele weken daarvoor hadden we daar nog een leuke babbel over. Het gebeurt niet vaak dat ik uitkijk naar het lezen van scripties en eindverhandelingen, maar nu ben ik echt wel nieuwsgierig naar het eindresultaat.

Even terug naar de mail :

Ik vraag mij nog iets af tijdens het schrijven. Ik kom heel vaak het begrip 'the long tail' tegen. En ik snap wel wat het is, op puur economisch vlak dan. Op vlak van Amazon en dergelijke. Maar ik moet dit toch op de een of andere manier ook in verband kunnen brengen met de cultuurcentra? Of niet? Ik zie het hele plaatje niet helemaal nu...


Een vraag waar op zich reeds een scriptie kan aan gewijd worden. In mijn presentaties maak ik ook steeds plaats voor de "obligatory long tail slide". De marketinghit van 2007 is vaak tot een buzz-word herleid, maar het biedt nog steeds veel inzicht.

Een beetje bondig heb ik het volgende geantwoord :

De Long-tail van Chris Andersen gaat uit dat door de moderne technologie de staart (de verzameling van de minder goed lopende/minder populaire/minder bekende zaken) voor meer return zal zorgen dan de body (de core). Het klassieke voorbeeld is Amazon, waar de boeken die slecht verkopen en in reguliere boekhandels geweerd worden, juist voor de grootste opbrengst zorgt.

In een web 2.0 context wordt de "body" de redactionele content van de website, in deze context is dit bijvoorbeeld de agenda van de voorstellingen met de folderteksten en de tail wordt dan de user generated content (bijv. : commentaren op de voorstellingen, scores door de bezoekers, ...). Goed aangepakt zou deze gebruikersinformatie voor een grotere betrokkenheid van de gebruikers kunnen zorgen dan de eigenlijke redactionele informatie en voor meer (virtuele) bezoekers zorgen. Dit kan ondermeer door een blog te plaatsen op de website waarop cultuurliefhebbers kunnen participeren. Voortbouwend zouden we (zeer stout) kunnen stellen dat die blog op termijn voor meer return (in de zin van cultuurparticipatie, aantal (virtuele) bezoekers, ...) zal zorgen dan de huidige basisdiensten, de voorstellingen.

In een cultuur- of kunstsetting zouden we de longtail ook meer filosofisch kunnen invullen door te stellen dat de cultuurelite en de elitecultuur stilaan verdrongen wordt door de massale cultuuruitingen van de "gewone" man of de "onbekende" kunstenaar. Voor ons eigen cultuurcentrum in Berlare willen we daarop inspelen door de creatie van een "sociaal kunstplatform", (voorlopig is daar nog niets van te merken, het zit nog in een conceptfase) met de filosofie dat kunst niet steeds de meest individuele expressie van de meest individuele emotie hoeft te zijn. Het kan ook tot stand komen door een samenwerking van onbekenden, het wordt een expressie van de massa (zie ook "wisdom of the crowds"). Maar voorlopig zullen dit (helaas) spielereien blijven ..., maar ach, zo is strip-, foto- en video-kunst ook begonnen.

Esther, succes met je eindwerk.

PS : Alexander, ik ben stikjaloers op je WII. Ik had een PS3 aan de Kerstman gevraagd, maar helaas niet gekregen.

maandag, januari 05, 2009

Afscheid van muis en toetsenbord



Al vaak heb ik gehoord dat muis en toetsenbord aan het einde van hun mogelijkheden zijn. Maar ik kon me nooit voorstellen hoe dat er dan zou gaan uitzien.

En kijk...onder de kerstboom lag een Wii-spelconsole. Een openbaring. De bewegingen die je met de afstandsbediening maakt, worden omgezet in bewegingen op het scherm. Jij tilt je arm op, je 'avatar' doet dat ook.
Het is heel verrassend hoe snel je als een gek in de lucht staat te zwaaien met het witte bakje. Je blik gefocust op het beeldscherm.
Ik zie mij dus wel door een 3D-internet-ruimte bewegen.
Voeg daar nu nog eens een goed werkende spraaktechnologie bij die 160 woorden per minuut verwerkt i.p.v. de vertrouwde 35 van het toetsenbord. Het plaatje wordt dan al heel wat duidelijker. Weg toetsenbord en muis.

Ik wens iedereen een heel mooi en uitdagend 2009 vol technologische verrassingen en kinderlijk geluk!