Met het gevaar om vijgen na pasen te behandelen : enkele weken geleden bracht de Vlaamse overheid een rapport uit over de digitale kloof in Vlaanderen.
Dit is een onderwerp dat mij nauw aan het hart ligt. Ik heb me daar het afgelopen decennium in verdiept, alhoewel ik de laatste jaren het onderwerp wat losgelaten heb.
Op Informatie 1999 was ik key-notespreker en heb toen voor de congresbundel een artikel geschreven over "Informatie-armoede". Ik heb daarjuist de diskette (waar is de tijd) van onder het stof gehaald en de tekst op Google-docs gepubliceerd. Het was een aangename herontdekking.
Het onderzoek moet ik nog eens grondig doornemen, maar misschien reeds volgende kritiek in de marge : het lijkt opnieuw een kwantitatief rapport geworden : hoeveel pc's, hoeveel uren zitten we op het internet, ...
Dit zegt niet zo veel over de eigenlijke graad van "digibetisme". Een analfabeet kan trouwens ook boeken in huis hebben zonder ze te kunnen lezen. En de duur dat we op het internet vertoeven, kan ook een negatieve indicatie zijn : we vinden niet wat we zoeken.
Een voorbeeld dat ik reeds tien jaar geleden gaf : de snelheid van antwoorden via e-mail versus andere kanalen door overheden en de daaruit voortvloeiende onbedoelde discriminatie.
Het probleem van de informatiearmoede is minder een discussie over bezit en toegang tot de digitale media, maar wel over het gebruik ervan.
In plaats van "aalmoezen" te geven aan mensen die een pc aanschaffen, zou de overheid meer moeten investeren in voorzieningen die zowel de faciliteiten als de ondersteuning en begeleiding aanbieden. "Internet voor iedereen" was een helaas een halfslachtig initiatief.
Een taak die de openbare bibliotheek niet zou mogen laten liggen, maar helaas ... Is er reeds onderzocht in hoeveel bibliotheken mensen kunnen mailen ? Waar kan men reeds gebruik maken van tekstverwerking ed. ? Zijn de competenties aanwezig bij het personeel om gebruikers bij te staan ?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten