*Waarschijnlijk niet, maar als inwoner wens ik dit natuurlijk wel.In gemeentelijke administraties is Web 2.0 nog een grote onbekende of heeft het een negatieve bijklank. Instrumenten als Facebook, blogs en YouTube worden meestal geassocieerd met vrije tijd en om die reden ook vaak van de werkvloer gebannen. Toch zijn dit instrumenten die de performantie (effectiviteit, efficiëntie en spaarzaamheid) van de lokale administratie kunnen verhogen en de participatie van de lokale bevolking kunnen aanwakkeren.
In het vernieuwde gemeentedecreet wordt het belang beklemtoond om de participatiegraad met de bevolking te vergroten en een klachtenbeleid te implementeren. Interactieve webdiensten kunnen de lokale overheden daarbij helpen, mits ze met voldoende visie geïmplementeerd worden. Op kleinere schaal zijn bibliotheken en culturele centra reeds aan de slag met deze instrumenten.
In de ons omliggende landen gebruiken ze deze instrumenten om de participatie van de burgers in het globale lokale bestuur te vergroten. Hier vind je trouwens een goede (Engelstalige) introductie en veel aandacht voor de Engelse situatie.
Zo is er het mooie voorbeeld van Redbridge , die een eigen sociaal netwerk (een soort Facebook) opgezet heeft om de inspraak en interactie met de bevolking te vergroten. Andere Engelse gemeenten (Essex, Durham, Chorley, ...) gebruikten dan weer Facebook om een specifieke campagne op te zetten. De voordelen zijn telkens dat men een publiek kan bereiken, dat anders zeer moeilijk te bereiken is met andere (en duurdere) middelen.
CivicSurf, een Engelse non-profit-organisatie, wil dan lokale ambtenaren en gezagsdragers aan het bloggen zetten. Norfolk heeft alvast niet gewacht en laat haar county-raadsleden bloggen. Lees hier het BBC-artikel. Chester verzamelt de blogs van de raadsleden onder één portaal.
En in onze contreien ? In Vlaanderen is het windstil op dat front (laat het tegendeel maar horen), integendeel, als we de pers mogen geloven sluiten een groot deel van de gemeentelijke overheden interactieve webdiensten af voor hun personeelsleden. In Nederland merkt men wel enkele voorzichtige aanzetten. Het Nederlandse ministerie voor binnenlandse zaken schreef in 2008 een ideeënwedstrijd uit voor web 2.0-projecten in de overheid.
Een interessante aanzet is het project van Karolien Selhorst, dat ambtenaren moet aanzetten om in te stappen op de interactieve webtoepassingen . Ook de Nederlandse blog Ambtenaar 2.0 is zeer lezenswaardig, de daaraan gekoppelde ning-netwerk telde op het moment van dit schrijven reeds 1175 leden. Maar dat het (voorlopig) nog niet zo'n vaart loopt met de Nederlandse gemeenten vind je terug in het artikel van Martin Borman.
Stephen Dale had alvast volgende richtlijnen om interactieve webdiensten te implementeren in lokale overheden :
- Web 2.0 gaat niet over technologie, maar over tijdswinst, efficiëntie en levensvreugde voor de burger.
- Zorg voor een strategie en een beleidskader. Een gemeenteblog, bijvoorbeeld, is een onderdeel van gehele gemeentelijke communicatie en niet de eigendom van één of twee verwoede bloggers.
- Zorg dat er tijd beschikbaar is om de reacties van burgers op te volgen.
- Zorg voor een beleid voor het gebruik van interactieve webdiensten door het personeel. Deze diensten moeten immers in functie gebruikt worden van de job en niet ifv de vrije tijd.
- Bepaal de risico's van het niet-modereren van reacties. Reacties zijn (meestal) de mening van enkelingen.
- Onderzoek wie je met deze kanalen uitsluit en zorg voor alternatieven. Niet iedereen heeft immers een Facebook-account of zelfs maar een internetaansluiting.
- Laat je geen dure oplossingen aansmeren. De meeste web 2.0-instrumenten zijn gratis of goedkoop. Tenzij er complexe behoeften zijn.